De klimaatconferentie in Parijs vond plaats van 30 november t/m vrijdag 11 december. Het oorspronkelijke idee was om een alternatieve epiloog te schrijven. Nu de euforie van het moment wat is weg geëbd en de eerste berichten over de interpretatie van het akkoord in de kranten zijn verschenen, heb ik besloten om enkel een extra -klein- hoofdstukje toe te voegen. De epiloog uit het boek blijft derhalve overeind.
Hoofdstuk 26. Leendert en John
‘Hoe kun je nou beweren dat het wellicht allemaal mooier lijkt dan het is?’, vraagt John enigszins geirriteerd. ‘Dat bestaat toch niet? Niet eerder hebben alle landen van de wereld, alle 195 wel te verstaan, hun handtekening onder een akkoord gezet. Nooit is er met zoveel eensgezindheid en saamhorigheid aan een overeenkomst gewerkt. Het gedeelde gevoel van urgentie, een emotie die bij alle deelnemers aanwezig was…… dat gevoel was écht Leendert. Die vibe, dat heldere besef van nu of nooit, dat heeft ervoor gezorgd dat er een akkoord is bereikt.’ John kijkt gewijd naar zijn eigen omhooggestoken handen. ‘Dit akkoord is historisch Leendert, zondermeer historisch. Een magisch moment.’ Het is een week na de conferentie. Leendert ligt languit op de bank in de woonkamer in Delft. Glimlachend kijkt hij naar zijn vriend die druk gebarend tegenover hem zit. John raakt maar niet uitgepraat over wat er een week geleden allemaal is gebeurd. Die vrijdagochtend in het congrescentrum, de zinderende, alom voelbare spanning, de oververmoeide onderhandelaars die zich op adrenaline naar een voor alle deelnemers acceptabele eindtekst worstelden. Zijn speech natuurlijk, de staande ovatie, het gejuich en de euforie die daarna losbarstte. Vrijdagmiddag werd er inderdaad een definitieve tekst gepresenteerd. Zou het dan echt gaan lukken? Zou er voor de officiële deadline van vrijdagavond daadwerkelijk een document liggen dat unaniem zou worden aangenomen? Leendert wist een exemplaar van het 31 pagina’s tellende verdrag te bemachtigen. Hij sloot zich op in een klein achteraf kamertje en begon het verdrag koortsachtig door te spitten. Wat stond er nou precies? Wat betekenden de kleine lettertjes? Waar zaten de escape mogelijkheden voor de fossiele industrie? De tekst bleek op cruciale punten af te wijken van wat hij in eerste instantie had verwacht. Gevoelens van euforie en diepe teleurstelling wisselden elkaar af. Leendert las over het streven naar een opwarming van niet meer dan 1,5 graad in plaats van 2; hij schreeuwde het bijna uit van blijdschap. Het leek alsof iedereen in de zaal zich de 2 graden uit zijn speech had ingebeeld en had bedacht: dit is teveel. Met 38,5 kun je misschien nog net op je benen staan, maar met 39 graden ben je een patiënt. Daarentegen werd er niets afgesproken over het beprijzen van CO2 uitstoot. Helemaal niets! Ook niet de door de gas-lobby zo vurig gewenste halfbakken belasting die in ieder geval steenkool uit de markt zou hebben gedrukt. Wanhopig vroeg Leendert zich af hoe de uitstoot genoeg omlaag zou kunnen worden gebracht zonder het instrument van CO2 belasting. Na een uur stapte Leendert met knipperende ogen uit het schemerdonker van het hok. Toen pas bemerkte hij de tinteling in zijn benen, zijn stijve rug. Alsof alle yoga-oefeningen van de laatste jaren voor niets waren geweest. Toch overheerste het optimisme. Natuurlijk, het akkoord had vele malen ambitieuzer gekund en gemoeten, maar dit was blijkbaar het maximaal haalbare. De grote plus zat ‘m in het feit dat de tekst juridisch bindend zou worden verklaard, en met de woorden zoals die nu waren gekozen, bood het verdrag voldoende houvast en motivatie voor echte maatregelen. Leendert was terug naar de plenaire zaal gelopen. Aan de gezichten van de onderhandelaars zag hij meteen dat er iets aan de hand was. Op het allerlaatste moment was er blijkbaar toch een probleem met de tekst. De Verenigde Staten wilde één woord veranderen. Anders kon, volgens de Amerikaanse onderhandelaar, de president van de VS het document niet ondertekenen. ‘Kom op nou Leendert, man,’ zegt John met draaiende ogen, ‘daar zijn ze de volgende dag toch uitgekomen?! Maakt “should” in plaats van “shall” nou zo vreselijk veel uit? Ben je nu niet iets te wantrouwig?’ Met een ruk schiet Leendert overeind. Ineens heeft hij genoeg van John’s gejubel over een akkoord dat door het vervangen van een cruciaal woord is verworden tot een boterzacht compromis waar niemand zich een buil aan kan vallen, dat stompzinnige positivisme over mooi geformuleerde intenties. ‘Snap je het dan echt niet?’, zegt Leendert ongeduldig. ‘Godsamme John, hoe naïef kun je zijn?’ Verbouwereerd kijkt John hem aan. Zijn mond beweegt nog, maar nu zonder geluid. ‘Luister,’ zegt Leendert, ‘Ik leg het nog één keer uit. Ja, het vervangen van het woord “shall” in “should” is ongelofelijk cruciaal. Als in een juridisch bindend akkoord de term “moeten” wordt vervangen door “zou moeten”, dan is het bindende karakter meteen niets meer waard! Dat snap je toch wel? Laat ik het eens omdraaien. Als dat ene woordje niet zo belangrijk zou zijn geweest, waarom zouden de VS, grootste vervuiler van de wereld, er dan toch zo moeilijk over doen? Nou? John?’ Een moment kijken de mannen elkaar aan. Dan staat John op en loopt naar de koelkast. ‘Ik ga een glas witte wijn inschenken. Jij ook?’ ‘Doe maar’, zegt Leendert. ‘Ik vermoed dat de aangebroken fles al iets te lang geopend is.’ Als John terugkomt met twee tot de rand toe gevulde glazen, heeft Leendert een krant opengeslagen op tafel gelegd. ‘Kijk John, dit is precies wat ik bedoel. De Noren zeggen: na ‘Parijs’ meer olie winnen. Hoe goed en mooi de intenties van het klimaatakkoord ook zijn, er is niemand die de Noren gaat tegenhouden. Proost.’
Zonder rigoureus ingrijpen verstoken we het 'carbon budget' (en gaan we over 2 graden heen) binnen:
Dag(en)
:
Uur(s)
:
Minute(s)
:
Second(s)